Waarom – intrinsieke motivatie

;alkkdf;l

Motivatietheorie

Iedere leerkracht wil graag gemotiveerde leerlingen die graag willen leren. De dagelijkse realiteit ziet er echter vaak heel anders uit. Gemotiveerd zijn betekent dat een kind in beweging komt en gaat handelen. Kunnen kinderen uit zichzelf in beweging komen op school? Of moeten leerkrachten hen in beweging brengen? Het werken met kindgesprekken vraagt om gemotiveerde kinderen. Daarvoor is het belangrijk te weten wat motivatie precies is en hoe het ontstaat. De Self-Determination Theory of zelfbepalingstheorie van Deci en Ryan (2000) maakt onderscheid tussen twee verschillende typen motivatie: intrinsieke en extrinsieke motivatie.

Intrinsieke en extrinsieke motivatie

Een intrinsiek gemotiveerd kind doet een activiteit omdat hij dit interessant of leuk vindt. De drang om te leren komt van binnenuit en het leren verloopt als het ware spelenderwijs. Een extrinsiek gemotiveerd kind voert een activiteit uit omdat daar een beloning (of straf) tegenover staat. Een kind is bijvoorbeeld gemotiveerd om te leren omdat hij of zij een goed cijfer wil halen. Extrinsieke motivatie komt in opvoeding en onderwijs veelvuldig voor. Als een kind niet intrinsiek gemotiveerd is, dan proberen de ouders, de leerkracht, de school het kind te beïnvloeden om te bereiken dat het kind doet wat hem wordt ‘opgelegd’.

Het maakt voor de uitvoering van een taak heel wat uit of een kind intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd is. Intrinsieke motivatie is belangrijk omdat het kind zelf verantwoordelijkheid neemt en zelf de wil heeft zijn werk af te ronden. Hiermee kan ook de werkmotivatie en het welbevinden van het kind verhoogd worden. De rol van de leerkracht verschuift hierbij van leider naar begeleider.

Ryan en Deci (2000a) hebben in hun onderzoek aangetoond dat intrinsieke motivatie    positievere effecten heeft dan extrinsieke motivatie. Zo leidt intrinsieke motivatie tot hoogwaardig leren (‘high-quality learning’) ofwel een beter conceptueel begrip, meer doorzettingsvermogen, het vermogen om positief om te gaan met stress en tegenslagen en creativiteit. Intrinsieke motivatie kan gezien worden als een vorm van zelfsturend leren (Kostons, Donker & Opdenakker, 2014; Verbeeck, 2010). Kappe (2012) bevestigt het belang van intrinsieke motivatie door te stellen dat motivatie twee keer zo belangrijk is voor goede resultaten als intelligentie. Ook Hattie (2009) stelt dat motivatie één van de belangrijkste voorspellers is voor leerprestaties.  

Noot

Dit is zomaar een melding of notificatie.

Intrinsieke motivatie stimuleren

Ryan en Deci (2002) onderscheiden in hun zelfbepalingstheorie drie pedagogische basisbehoeften die als voorwaarden voor intrinsieke motivatie kunnen worden beschouwd: de behoefte aan autonomie, relatie en competentie (zie ook Stevens, 1997). Autonomie verwijst naar invloed hebben op het eigen leerproces (ik mag iets), relatie verwijst naar zicht gerespecteerd en gewaardeerd voelen (ik hoor erbij) en competentie verwijst naar vertrouwen hebben in eigen kunnen (ik kan het).

Autonomie

Autonomie gaat over het gevoel onafhankelijk te willen zijn. Kinderen hebben het gevoel eigen keuzes te kunnen maken en zelf invloed te hebben op hun leerproces. Voor de leerkracht is het daarom van belang de eigenheid van het kind te respecteren en het bieden van veiligheid, ruimte, begeleiding en ondersteuning.

Relatie

Kinderen hebben behoefte aan relatie, zowel met de leerkracht als met klasgenoten. Ze willen het gevoel hebben erbij te horen, geaccepteerd te worden en zich veilig te voelen. Deze wens naar verbondenheid brengt een verantwoordelijkheid met zich mee, namelijk dat kinderen en leerkracht samen zorgen voor een goede sfeer. Leerkrachten hebben veel invloed op de relaties en op de sfeer. Luisteren, vertrouwen bieden, ondersteuning bieden, het goede voorbeeld zijn, zorgen voor uitdaging en optreden als het echt nodig is zijn belangrijke pedagogische voorwaarden om te zorgen voor een goede sfeer van verbondenheid.

Competentie

De behoefte aan competentie sluit aan bij de wens ‘iets te kunnen’ en ergens goed in te zijn. Daarom is het noodzakelijk dat onderwijs is afgestemd op de mogelijkheden en behoeften van kinderen, waarbij een uitdagende omgeving belangrijk is. Het gevoel van competentie kan versterkt worden door kinderen ruimte te geven passende leerdoelen voor zichzelf te laten formuleren en haalbare resultaten te boeken. De leerkracht zou hoge (en reële) verwachtingen moeten stellen en beschikbaar zijn voor hulp en ondersteuning.

Deze drie basisbehoeften zijn vrij algemeen bekend in het onderwijs, maar worden niet altijd helemaal vormgegeven zoals Deci en Ryan bedoelen. De intrinsieke motivatie van kinderen wordt versterkt als kinderen zelf keuzes kunnen maken. Ryan en Deci (2002) pleiten er daarom voor dat kinderen zelf echte keuzes kunnen maken en invloed kunnen uitoefenen op hun leeractiviteiten. Dit betekent niet dat kinderen geheel zelf bepalen wat zij leren. De leerkracht zorgt voor een kader onder andere op basis van kerndoelen en leerlijnen (Verbeeck, 2010). Kindgesprekken kunnen helpen bij het stellen van eigen doelen en het maken van eigen keuzes.

Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen

Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen

Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen