Door de leerlingen persoonlijke leerdoelen op te laten stellen geef je leerlingen eigenaarschap over hun leren.
Hierbij kun je leerlingen op een dergelijke schaal laten aangeven waar ze zich bevinden en waar ze naar toe willen (feed up). Door middel van reflectie en evaluatie kan de leerkracht hierop feedback geven. Deze feedback kan de leerling weer gebruiken om de gestelde doelen te gebruiken (feed forward).
Het is belangrijk dat de doelen concreet zijn en in begrijpelijke taal worden geformuleerd, dit kunnen de leerlingen dus het beste zelf doen.
21st Century Skills
De persoonlijke leerdoelen kunnen worden gekoppeld aan de 21st Century Skills (samenwerken, communicatie, digitale geletterdheid, sociale en culturele vaardigheden, kritisch denken, creativiteit en probleemoplossend vermogen). 21st Century Skills zijn de competenties die leerlingen nodig hebben in de huidige samenleving en waarvan verwacht wordt dat leerlingen die leren op school. Aan deze skills kunnen persoonlijke doelen, waarbij alles mag en kan, worden gekoppeld.
Zo kan een leerling bijvoorbeeld als persoonlijke leerdoel hebben leren jongleren. Dit doel valt onder de skill creativiteit (de leerling kan zich hierbij bijvoorbeeld afvragen waarom jongleren nuttig kan zijn. Door te kiezen voor jongleren denkt het kind out of the box). Het leren van een andere taal valt bijvoorbeeld onder de skill sociale en culturele vaardigheden (burgerschap), maar ook onder de skill communicatie en creativiteit. Door te verdiepen in andere culturen (burgerschap) kan een leerling zich afvragen hoe die met anderen kan communiceren (communicatie) en daarbij op het idee komen een andere taal te willen leren (creativiteit).
De keuze voor de leerdoelen kunnen desgewenst worden begrensd. Het motiveert leerlingen echter meer en het zorgt voor meer betrokkenheid als leerlingen volledig vrij zijn elk leerdoel te kiezen. Dit verhoogt de intrinsieke motivatie en het eigenaarschap van leerlingen.
Vooruitgang inzichtelijk maken
Vooruitgang van de persoonlijke leerdoelen kunnen inzichtelijk worden gemaakt aan de hand van:
- Rubrics. Een rubric is een analytische beoordelingsschaal en zegt meer dan alleen een cijfer. Op die manier wordt het beoordelen minder een afvinklijst maar kan je ontwikkelingen duidelijk laten zien en wat daarbij goed en minder goed gaat. Deze informatie kunnen leerlingen weer gebruiken bij het opstellen van nieuwe doelen. De beoordeling wordt zo formatief (je beoordeelt de leerling op het proces in plaats van alleen het product). Belangrijk hierbij is om de leerling (kan in overleg met de leerkracht) goed te laten nadenken over waar hij of zij zich op de beoordelingsschaal bevindt voordat aan het leerdoel gewerkt wordt.
- Goed – Niet goed. Deze beoordelingsschaal is erg zwart wit, zeker bij persoonlijke doelen. Deze kunnen immers eigenlijk nooit echt goed of fout zijn, er zit altijd een persoonlijk verhaal en leerproces achter.
- Behaald – Niet Behaald. Deze beoordelingsschaal is erg zwart wit en geeft geen inzicht in het proces. De beoordeling wordt zo summatief (slechts beoordeeld op het product). Dit kan ervoor zorgen dat leerlingen minder intrinsiek gemotiveerdworden maar het leerdoel slechts willen behalen omdat ze weten dat het summatief beoordeeld wordt. Dit kan ook voor druk bij leerlingen zorgen waardoor ze juist helemaal niet meer gemotiveerd worden om uit zichzelf aan de slag te gaan waardoor de betrokkenheid van leerlingen bij het behalen van hun persoonlijke doelen verkleint.
- Starter – Gevorderd/ Verkenner – Expert. Dit lijkt op rubrics. Een rubric is een analytische beoordelingsschaal en zegt meer dan alleen een cijfer. Op die manier wordt het beoordelen minder een afvinklijst maar kan je ontwikkelingen duidelijk laten zien en wat daarbij goed en minder goed gaat. Deze informatie kunnen leerlingen weer gebruiken bij het opstellen van nieuwe doelen. De beoordeling wordt zo formatief (je beoordeelt de leerling op het proces in plaats van alleen het product). Belangrijk hierbij is om de leerling (kan in overleg met de leerkracht) goed te laten nadenken over waar hij of zij zich op de beoordelingsschaal bevindt voordat aan het leerdoel gewerkt wordt (dus meer starter of meer gevorderd).
- Cijfers. Cijfers zorgen er al snel voor dat de beoordeling summatief wordt (ook als je op een tussenproduct slechts een cijfer geeft). Daarnaast is het de vraag of je vorderingen van persoonlijke leerdoelen kan beoordelen aan de hand van cijfers. Wie zegt dat dit een 4 of 8 waard is? Dan ga je al snel vergelijken met een norm, terwijl het juist om persoonlijke ontwikkeling gaat. Door het geven van cijfers aan persoonlijke leerdoelen kan de intrinsieke motivatie van leerlingen verminderen doordat zij alleen moeite doen voor het bijkomende cijfer.
- Emoties (smileys). Met smileys kunnen leerlingen goed aangeven hoe ze zich voelen op een bepaald moment en leer je leerlingen omgaan met emoties. Belangrijk is wel om de emoties een waarde te geven, wat zegt het als een leerling aangeeft dat deze blij/verdrietig/boos/verontwaardigd is?
LET OP! Evaluatie en reflectie (zo ja of nee en hoe vaak) is op bovenstaande factoren van invloed en maakt het verschil of de vorderingen van de persoonlijke leerdoelen summatief of formatief beoordeeld worden.
Geen persoonlijke leerdoelen toevoegen?
Door persoonlijke leerdoelen geen plek te geven in het portfolio krijgt het portfolio een andere vorm. Als alleen de vorderingen en leerdoelen van vak inhouden van leerlingen worden weergegeven geef je leerlingen minder eigenaarschap. De leerdoelen die vanuit school behaald moeten worden liggen immers vast waardoor leerlingen er minder invloed op hebben en dus minder eigenaarschap hebben over hun eigen leerproces. Dit kan van invloed zijn op de motivatie en betrokkenheid van leerlingen bij zowel het leerproces als het vormgeven van het portfolio.